Skip to main content
  • januari 2024
    Ervaringen

Een moeder raakt het mentorschap en bewindvoering kwijt

Mevrouw M., die door de kantonrechter tot mentor en bewindvoerder van haar gehandicapte dochter is benoemd, krijgt bezoek van twee medewerkers van de zorginstelling waar haar dochter woont. Het zou echt beter voor de dochter zijn als moeder het mentorschap en de bewindvoering overdraagt aan door de instelling geadviseerde bureaus voor mentorschap en bewindvoering, vertellen deze medewerkers. Mevrouw M. blijkt “te kritisch en zorgt ervoor dat haar dochter niet de passende zorg krijgt door haar houding”. Mevrouw meldt ons dat ze inderdaad bezorgd is, omdat de instelling zich niet aan de eerder gemaakte afspraken in het zorgplan houdt. Ze blijft altijd vriendelijk en beleefd, maar ervaart weerstand en tegenwerking door de instelling. Mevrouw M. weigert het mentorschap en bewindvoering over te dragen, omdat ze van mening is dat zij als moeder het beste weet wat haar dochter nodig heeft. Ze heeft een fijne, warme band met haar dochter en bezoekt haar vaak.
Kort na het bezoek en haar weigering hoort ze dat de instelling een verzoek bij de kantonrechter gaat indienen om haar uit het mentorschap en bewindvoering te laten zetten.
Via andere ouders hoort ze intussen dat de instelling hen ook adviseert het mentorschap en bewindvoering te laten uitvoeren door bureaus, die de instelling adviseert. Ze hoort ook dat ouders, die dat al eerder hebben gedaan, volledig genegeerd worden met betrekking tot de zorg voor hun kind. Deze ouders hebben daar erg veel spijt van.
Tijdens de zitting bij het kantongerecht lukt het mevrouw M. niet de kantonrechter te overtuigen van haar standpunt. Er worden door de instelling allerlei onwaarheden verteld en kleine gebeurtenissen worden volledig uit het verband getrokken. De instelling wordt in het gelijk gesteld.

Kort daarna hoort ze dat ze niet meer welkom is bij haar dochter. De nieuwe mentor heeft met haar dochter gesproken en het lijkt de mentor beter als mevrouw M. meer afstand neemt van haar dochter, die zelf gezegd zou hebben dat ze het niet fijn vindt als haar moeder op bezoek komt. Mevrouw M. begrijpt er niets van en probeert haar dochter zelf te bellen. De telefoon blijkt van haar dochter afgenomen te zijn en contact is niet meer mogelijk. De nieuwe mentor is slecht bereikbaar en na vele pogingen lukt het eindelijk haar te spreken. De mentor geeft aan in samenwerking met de instelling tot het besluit te zijn gekomen.

Later bezoekt mevrouw M. haar dochter toch spontaan, omdat ze haar zo mist en ze haar al weken niet heeft gezien of gesproken. Haar dochter is erg verdrietig en zegt nooit zoiets gezegd te hebben tegen de nieuwe mentor. Ze huilt als de medewerkers mevrouw M. dwingen te vertrekken. Mevrouw M. ziet haar dochter huilend voor het raam staan en haar hart breekt.